Kroatie (deel 2)

Na onze omweg door Bosnie komen we weer in Kroatie terecht. Eerste tussenstop: Plitvice Lakes National Park. Als ik het goed begrijp stroomt het water hier door calciumrijk karstgesteente, dat langzaamaan afgebroken wordt. Algen groeien in het water en laten wat calciumcarbonaat achter als stoffelijk overschot. Resultaat in wetenschappelijke termen: kalktuf. Resultaat in mensentaal: een valei gevuld met zowat 20 meren, verbonden door tientallen watervallen tot 25 m hoog, honderden steile beekjes en riviertjes, duizenden overstromende dammetjes en stroomversnellingen. Heel mooi, dat alleszins, maar het voldoet niet helemaal aan onze door veel enthousiaste medereizigers geschapen verwachtingen. Typisch natuurlijk: te hoog geschapen. We kamperen 20 km voorbij het nationaal park, op een gratis camping waar Boyen uit Macedonie ons lang geleden over vertelde. Bij aankomst is die verlaten, maar een half uur na ons arriveert er een sympathiek Zwitsers koppel dat per fiets op weg is naar Bali, Indonesie. Of all places!

Twee dagen later nog een nationaal park: Sjeverni Velebit. Bergen van 1600 m, vlak naast een met eilanden bezaaide kust gelegen; mooie uitzichten verzekerd! Behalve als je, zoals wij, bij het naderen van de toppen in de wolken terechtkomt. Uiteraard. Gelukkig is onze afdaling van een pas van duizend meter naar de zee ook prachtig. En wolkenvrij.

En dan veertig kilometer kustweg. Veertig kilometer lang een permanent, onafgebroken geraas van auto’s in beide richtingen. Zwitsers, Polen, Italianen, Duitsers,… en af en toe ook een paar Kroaten. We zien veel fietstrekkers, en hoorden ook in andere landen al van veel fietsers dat ze hier waren geweest. Ik weet niet hoe zij het allemaal volhouden, maar ik vind deze veertig kilometer vermoeiender dan de 900 m die we moeten stijgen om kort voor Rijeka weer in het binnenland terecht te komen. Ik denk dat ik een beetje begrijp hoe voortduren lawaai een marteltechniek kan zijn.

Maar goed. Hiervan verlost komen we in een heel ander Kroatie terecht: het relief is heuvelachtiger dan we het de afgelopen maanden gezien hebben, en bedekt met grote naaldbossen. Dorpjes en kerken zijn schattig en doen heel sterk aan Oostenrijk of Tsjechie denken. 50 km voor de grens met Slovenie breekt een rechterspaak van Lauren’s achterwiel, een die je niet kan vervangen zonder de tandwielen eraf te halen, en daarvoor hebben we het gerief niet bij. Het dichtstbijzijnde stadje dat misschien een fietsenmaker heeft, is pas over 80 km. Remmend in de afdalingen en zorgvuldig elke oneffenheid in de weg ontwijkend, fietsen we verder naar het laatste land op onze reis.

Kroatie (deel 1) en Bosnie (deel 2)

Deze post zou eigenlijk “Kroatie (deel 1-2) en Bosnie (deel 2-3) moeten heten: na amper 30 km fietsen in Kroatie, door het vlakbodemdal waar de Neretva-delta in ligt, komen we voor het eerst sinds ons vertrek in Griekenland twee maanden geleden uit op de zee, waar we alweer een douane moeten passeren. Bosnie heeft het bij een of andere onderhandeling gedaan gekregen dat ze 10 km kustlijn kregen van Kroatie, en daar moeten wij dus door. 10 km later zijn we terug in Kroatie, en rijden we het schiereiland Pelješac op.

Het is duidelijk dat de Kroatische eilanden eidenlijk een verderzetting van het vasteland zijn, waar toevallig een zee tussen terecht is gekomen: ze zijn heuvel- tot bergachtig en langwerpig, waarbij hun kammen ongeveer evenwijdig lopen met de kust van het vasteland. Pelješac is bijvoorbeeld 65 km lang, 8 km op zijn breedst en 960 m op zijn hoogst. Het is geen echt eiland, want hangt op zijn ene uiteinde nog net vast aan het land.

Het weer is stralend, waar we van profiteren door een hele dag op het strand te liggen, in een gezellige baai met glashelder water. Gebruind en verbrand fietsen we verder, over een weg die ons naar 400 m hoogte tilt, en daar uitzicht geeft over de beboste kustlijn, de felblauwe zee, een stuk of vijf andere eilanden en uitendelijk de horizon. Prachtig! Na de volledig lengte van het schiereiland te hebben gefietst, nemen we een veerboot naar Korčula, wat kleiner en lager dan Pelješac, maar wel een echt eiland.

Aan de andere kant hiervan nemen we weer een boot, naar Split, en nemen we voorlopig afscheid van de zee: we rijden terug naar het binnenland voor onze tweede grote etappe door Bosnie. We rijden door de Livanjsko polje, wat denk ik vertaalt naar “vlakte van Livno”. Een vlakte is het alleszins: ongeveer dezelfde afmetingen als Pelješać, maar als het ware geinverteerd wat relief betreft: zo plat als Vlaanderen en omsingeld door bergen die meer dan een kilometer boven de vlakte uittorenen. Een vreemd maar heel mooi landschap.

We zijn nog vlak bij de Kroatische grens, en deze vallei heeft in de jaren ’90 duidelijk geleden onder de oorlog. Zowat de helft van de huizen zitten vol kogelgaten, hebben ingestorte daken en geen ramen. Regelmatig zien we bordjes langs de weg die zeggen dat er nog landmijnen liggen. Hier en daar zijn volledig verlaten dorpjes. Het moet zijn dat iedereen uit de vallei verjaagd is door de Kroaten, en dat alle nu bewoonde huizen na de oorlog gebouwd zijn. Het maakt de hele oorlog weer veel realistischer en tastbaarder.

Voor vandaag waren we van plan te gaan raften op de Una. Helaas voorspelde het weerbericht gisteren 18°, 90% kans op regen en onweer. Niet bepaald weer waarbij je in een bootje tussen de watervallen wilt gaan worstelen. Het lijkt wel of de weergoden al onze pogingen om iets anders te doen dan fietsen afstraffen met slecht weer. Raften zal voor een andere keer zijn. Misschien wanneer we terug naar de Balkan komen om de Vikos-gorge te gaan bewonderen, nog iets dat het weer verpest heeft.

Nu gaan we terug naar Kroatie, voor deel 2 in dat land. Daarna rijden we nog door Slovenie, en op 21 juli komen we hopelijk aan in Tolmezzo (Italie) waar we nog een goeie twee weken gaan WWOOFen. Op 6 augustus is het gedaan met reizen, en nemen we in Udine de trein weer naar huis!